De verschillende vormen van coöperatieve vennootschappen

Sinds 1 mei 2019 is het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen van kracht.

Een coöperatie is een economisch instrument en een manier van ondernemen, maar ook een rechtsvorm.

De CV kan enkel nog gebruikt kunnen worden als het coöperatieve gedachtengoed daadwerkelijk wordt nagestreefd. Voor de omschrijving van de coöperatieve vennootschap inspireert de wetgever zich op de terminologie die de Europese wetgever hanteert bij de invulling van de Europese.
De definitie van de cv, zoals we die terugvinden in het eerste artikel van Boek 629, luidt als volgt: “De coöperatieve vennootschap heeft tot voornaamste doel aan de behoeften van haar aandeelhouders te voldoen en/of hun economische en sociale activiteiten te ontwikkelen, onder meer door met haar aandeelhouders overeenkomsten te sluiten over de levering van goederen, de verrichting van diensten of de uitvoering van werken in het kader van de activiteit die de coöperatieve vennootschap uitoefent of laat uitoefenen. De coöperatieve vennootschap kan tevens tot doel hebben aan de behoeften van haar aandeelhouders te voldoen en/of hun economische en/of sociale activiteiten te bevorderen middels een deelneming in één of meer andere vennootschappen ondernemers.

De vennootschap met sociaal oogmerk (VSO) wordt vervangen door CV’s die zich als sociale onderneming laten erkennen de zogenaamd ‘sociale onderneming’.

1. de coöperatieve vennootschap (cv)

De CV kan enkel nog gebruikt kunnen worden als het coöperatieve gedachtengoed daadwerkelijk wordt nagestreefd.
Naargelang de aard van de nagestreefde voordelen en het type van gebruikers van de coöperatie, onderscheiden we verschillende types van coöperaties:
 
Consumentencoöperaties:  behoren toe aan ledenconsumenten, die de aankoop van producten tegen billijke prijzen nastreven. We noemen dit ook wel aankoopcoöperaties. Voorbeelden: de samen-aankoop van hernieuwbare energie voor gezinnen, de samenaankoop van machines door boeren, de samen-aankoop van handelsgoederen door de detailhandel.

Ondernemingencoöperaties: behoren toe aan bv. producenten van goederen en diensten die hiermee kunnen zorgen voor een verdere verwerking van hun producten of diensten, een sterkere marketing voor hun producten of diensten kunnen organiseren en een grotere toegang tot de markten kunnen realiseren. Voorbeelden: zuivelcoöperaties, coöperatieve veilingen en coöperaties van zelfstandige en creatieve en vrije beroepen, die deel van hun bedrijfsvoering samen doen.
 
Werkerscoöperaties: behoren toe aan werkers (dit zijn werknemers en/of zelfstandigen) die hun eigen onderneming beheren en onder andere een eerlijke bezoldiging voor hun arbeid nastreven.
 Voorbeelden: coöperaties waarin ICT-professionals samenwerken, coöperaties in de bouwsector, coöperatieve drukkerijen, coöperatieve garages, een coöperatie van milieuconsultants in diverse disciplines om zo een zo volledig en gespecialiseerd mogelijk aanbod te kunnen doen.

Multistakeholdercoöperaties: behoren toe aan verschillende types van stakeholders van de organisatie (bv. werknemers, producenten, consumenten, lokale overheden, lokale ondernemingen).

2. de sociale onderneming

--- wordt aangevuld ----

3. de Europese coöperatieve vennootschap (sce)

Deze vennootschapsvorm is bedoeld om grensoverschrijdende activiteiten te kunnen ontwikkelen en Europese samenwerkingsverbanden te kunnen aangaan. De afkorting SCE komt van de Latijnse naamgeving 'Societas Cooperativa Europaea'.

Kenmerken van een sce zijn:

- De sce heeft een eigen rechtspersoonlijkheid.
- De zetel ligt in een van de lidstaten van de Europese Gemeenschap en valt samen met de plaats waar het hoofdbestuur zetelt.
- De vennootschap is onderworpen aan de rechtsregels van de lidstaat waar ze gevestigd is.
- De basisregel is dat de stichters van de Europese coöperatieve vennootschap actief moeten zijn in minstens twee verschillende landen van de Europese Unie. In de verordening worden vijf oprichtingsmogelijkheden opgesomd:

  1. een oprichting van een nieuwe vennootschap door minimum 5 natuurlijke personen uit minstens twee lidstaten;
  2. een oprichting van een nieuwe vennootschap door minimum 5 natuurlijke personen of rechtspersonen afkomstig van minstens twee lidstaten;
  3. een oprichting van een nieuwe vennootschap door minstens 2 rechtspersonen afkomstig van twee lidstaten;
  4. een oprichting door fusie (waarbij de fusie mogelijk is via de creatie van een afzonderlijke juridische entiteit of door overneming) van twee coöperatieve vennootschappen gevestigd in twee lidstaten;
  5. een oprichting door omzetting van een coöperatieve die overeenkomstig het recht van een lidstaat werd opgericht met statutaire zetel en hoofdbestuur in de Gemeenschap, voor zover ze sinds ten minste twee jaar een vestiging of een dochteronderneming heeft die onder het recht van een andere lidstaat ressorteert.

- De sce heeft een minimumkapitaal van 30.000 €.
- De sce kan overal op de Europese markt opereren.
- Ze kan haar netwerk over de grenzen uitbreiden en haar transnationale werking herstructureren zonder daarvoor een netwerk van filialen te hoeven oprichten.
- Er gelden bijzondere bepalingen in verband met werknemersparticipatie.
- De statuten bepalen in welke deelbewijzen het kapitaal is verdeeld, hoe de vennootschap bestuurd en gecontroleerd wordt en hoe ze kan worden ontbonden.
- Ze kan het label 'met sociaal oogmerk' niet aannemen, omdat de vennootschap met sociaal oogmerk (vso) een Belgische en geen Europese constructie is.